Bedankt voor uw bezoek aan onze website.
Wilt u meer informatie over onze sponsorbanners, dan kunt u een mail te sturen naar
onze penningmeester.
De sponsorbanners voor 2025 zijn reeds vergeven.
Alpaca’s kunnen last krijgen van wormbesmetting. Dit kan worden voorkomen door genoeg weide voor de alpaca’s ter beschikking te stellen, door de alpaca’s regelmatig om te weiden en de uitwerpselen op te ruimen. Maar wat te doen als er tóch sprake blijkt te zijn van wormen bij uw alpaca’s. Op deze pagina willen wij u graag verder informeren over wormen bij alpaca’s. Het is belangrijk uw alpaca’s regelmatig op wormen te controleren.
De rode lebmaagworm is een rondworm die behoort tot de orde Strongylida en familie Trichonstrongylidae. De parasiet voedt zich in de maag met bloed. Bij een infectie kunnen alpaca’s last krijgen van bloedarmoede, met ziekte of sterfte als mogelijk gevolg. In tegenstelling tot de meeste wormsoorten veroorzaakt Haemonchus lang niet altijd diarree, waardoor problemen vaak te laat worden opgemerkt. Bij een infectie met Haemonchus heb je (bij een ernstige besmetting) soms maar 24 uur om het tij te keren.
Infecties met Haemonchus vinden, afhankelijk van de weersomstandigheden, typisch plaats vanaf juni tot in het najaar. Echter zijn er de laatste jaren ook al infecties gezien in maart/april en ook in het najaar/winter.
De belangrijkste test hierin is om de slijmvliezen bij het oog te controleren (Famacha score). Haemonchus veroorzaakt immers bloedarmoede! Deze membranen horen mooi roze te zijn, maar in geval van bloedarmoede worden ze lichter tot zelfs wit van kleur.
De worm kan worden bestreden met levamisol, een oud middel maar nog steeds goed werkzaam. Zolvix is een vrij nieuw middel maar resistentie tegen dit middel is al aangetroffen. Cydectin kan goed werken wanneer het in de orale vorm wordt toegediend. Let op dat deze middelen op basis van lichaamsgewicht gegevens worden, onderdosering kan leiden tot resistentie! Zorg er dan ook bij orale toediening voor dat niet de helft word uitgespuugd!
De wormen, die bij kameelachtigen in het spijsverteringskanaal voor kunnen komen kunnen onderverdeeld worden in drie groepen, te weten:
Of een alpaca wel of niet besmet raakt is afhankelijk van enkele factoren, te weten:
Er zijn verschillende methodes om wormbesmetting te ontdekken. Het is vrij makkelijk om een mestmonster te nemen van de alpaca’s. De verse mest even in een zakje stoppen en naar een dierenarts brengen, die een mestonderzoek kan doen. Ook is het mogelijk om zelf mestonderzoek te doen. Het is wel verstandig om daarvoor eerst een cursus te volgen.
Veel dierenartsen gebruiken de flotatiemethode. Hierbij wordt de mest onderzocht door middel van een suiker of zoutoplossing. Vraag of uw dierenarts een mestonderzoek doet op basis van suiker en niet op basis van zout. Met een zoutoplossing komen niet alle zware eitjes naar boven drijven met een suikeroplossing wel.
Door middel van mestonderzoek zijn de 5.000 tot 10.000 eitjes per dag te zien onder een microscoop. Ze zijn eivormig ter grootte van 70-85 µm bij 41-48 µm. Onder de microscoop is moeilijk te zien om welke soort trichostrongylus het gaat: Haemonchus of een meer onschuldige. Echter kan iemand die er ervaring in heeft (bijv. je dierenarts) hier meestal wel onderscheid in maken.
Strategische momenten voor het uitvoeren van mestanalyses zijn de lactatieperiode en tijdens warm en vochtig weer. Indien er op basis van de resultaten wordt overgegaan tot ontwormen, dient er na 7 dagen steeds een controlestaal genomen te worden. Dit laatste ter controle van de werkzaamheid van het wormmiddel.
Alpaca’s kunnen last krijgen van wormbesmetting. Dit kan worden voorkomen door genoeg weide voor de alpaca’s ter beschikking te stellen, door de alpaca’s regelmatig om te weiden en de uitwerpselen op te ruimen. Het omweiden is het meest ideaal om de 3 á 4 weken, maar is natuurlijk afhankelijk van de hoeveelheid alpaca’s en de grootte van de weide. Op een (te) kleine weide waar veel alpaca’s lopen is de kans op besmetting groter dan op een grote weide met evenveel alpaca’s.
Door het opruimen van de mest wordt de besmetting van wormen een stuk kleiner, maar de kans op besmetting is nog wel aanwezig. Sommige wormsoorten en parasieten kunnen (in de vorm van een ei of larve) een winter best overleven. Besmetting kan heel het jaar voorkomen, maar vindt vooral plaats in de late zomer, wanneer de temperatuur nog redelijk hoog is en er veel regenval plaatsvindt.
Het is inmiddels bij wet verboden om ontwormingsmiddelen te gebruiken als er geen bewijs is van besmetting bij uw dieren. Door selectievere toepassing duurt het langer voordat een parasiet resistent wordt.
U kunt dus het beste mestonderzoeken laten uitvoeren bij:
Bij het ontwormen van alpaca’s is het heel belangrijk de correcte dosering te gebruiken. Voor sommige producten is deze dosering anders dan voorgeschreven is voor schapen of geiten, omdat alpaca’s een heel ander metabolisme hebben dan deze dieren. Voornoemde natuurlijk altijd in overleg met uw dierenarts. De dierenarts zal sowieso een mestonderzoek doen alvorens te ontwormen. Veelal is de dierenarts niet bekend met alpaca’s en doseert het de ontwormingsmiddel te laag met als gevolg dat een dier kan overlijden aan een wormbesmetting.
Alle wormbesmettingen vragen een goede aanpak maar een dier dat besmet is met de Haemonchus worm moet acuut behandeld worden met de juiste dosering anders overleeft het dier de besmetting niet. Dit kan zéér snel gaan.